Memorandum of Understanding

Aanleiding
VU heeft een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan (art. 19) ingediend voor de zgn. ecologische tuin op het campusterrein aan de Buitenveldertselaan. In het plangebied is de bouw van een nieuw gebouw in voorbereiding. Doel van de werkzaamheden is het terrein na het kappen bouwrijp te maken voor het nieuwbouwproject "Werken op het Land". Het plangebied zal door het nieuwbouwproject ingrijpende veranderingen ondergaan. De inrichting en terreinhoogten zullen worden gewijzigd en de ondergrondse infrastructuur zal worden omgelegd. Daardoor is het niet mogelijk de bestaande bomen te handhaven. Alle bomen ter plaatse van de nieuwbouw en in het gebied dat benodigd is als bouwterrein dienen te worden gekapt.
In reactie op de kapaanvraag van de VU en de ontwerpkapvergunning van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam (hierna: DMB) heeft de Bomenstichting haar zienswijze gegeven:

  1. voorkomen moet worden dat na kap van de bomen het terrein jaren braak ligt doordat de bouw jaren later plaatsvindt;
  2. belanghebbenden kunnen de invulling van de herplantplicht niet beoordelen, er is geen zekerheid dat aan de herplantvoorwaarde wordt voldaan;
  3. de monetaire boomwaarde van de te kappen bomen is niet bekend, en daarmee ook niet de eventuele latere bijdrage in het gemeentelijk herplantfonds;
  4. herplant van te kappen bomen is niet zeker gesteld en kan slechts gedeeltelijk plaatsvinden;
  5. een nieuwe natuurtoets dient te worden uitgevoerd met het oog op verstoring van vogelnesten;
  6. beroep tegen de vergunning heeft een schorsende werking, de werkzaamheden pas uitvoeren na (ongebruikt) verstrijken van beroepstermijn.

Doel
De VU wenst tegemoet te komen aan de zienswijze van de Bomenstichting en in dat kader hebben beide partijen afgesproken deze tegemoetkomingen schriftelijk vast te leggen. De schriftelijke weergave zal aan de DMB worden toegezonden zodat deze dienst een beschikking kan nemen.

Inhoud
Specifiek spreken de partijen het volgende af:

  1. De VU verklaart dat direct (zo snel mogelijk) na verlening van de bouwvergunning de bouw zal aanvangen en oplevering van het gebouw voor start van het collegeseizoen 2010-2011 zal worden nagestreefd. Indien bouwvergunningverlening en/of het begin van de uitvoering van het bouwplan door onvoorziene omstandigheden op enig moment met twee jaar of meer wordt vertraagd, zal de VU, zodra dit duidelijk is geworden, in overleg treden met de Bomenstichting over een (tijdelijke) kwalitatief hoogwaardige groene inrichting van het gebied in aanvulling op de herplant als bedoeld in punt 3.
  2. - De VU zendt de Bomenstichting ter informatie de volgende documenten die echter als vertrouwelijk dienen te worden beschouwd, en waarvoor een geheimhoudingsplicht geldt, aangezien zij slechts voor besluitvorming binnen de VU zijn bestemd:
    a. Groenvisie;
    b. Visie Openbare Ruimte VU Campus;
    c. Projectplanning uitrol “Visie Openbare Ruimte VU Campus”;
    d. Budgetraming “Visie Openbare Ruimte VU Campus”.
    - De Bomenstichting wordt binnen de projectorganisatie een rol als adviseur toegekend om de door de VU opgestelde plannen en ontwerpen te beoordelen en met haar kennis en expertise van deskundig advies te voorzien. Hiertoe zal in nader overleg tussen de VU en de Bomenstichting een opdracht worden verstrekt.
    - De adviezen van de Bomenstichting zullen als zwaarwegend worden behandeld.
  3. Uitgangspunt is dat alle te kappen bomen worden gecompenseerd via herplant en te bewerkstelligen dat de plantplaatsen in totaal gezien tenminste gelijkwaardige groeimogelijkheden bieden. De VU zal inzichtelijk maken dat de herplant uitsluitend dient als compensatie voor het onderhavige kapplan en niet voor andere kapplannen op en nabij het campusterrein, waaronder begrepen Westflank, VUmc, project fietsparkeervoorzieningen en VU Hortus. Indien bij het opstellen van de gedetailleerde inrichtingsontwerpen in het voorjaar van 2010 onverhoopt blijkt dat herplant niet volledig mogelijk is, zal de monetaire waarde van de niet herplantbare bomen in overleg met de Bomenstichting direct worden vastgesteld. Deze waarde zal worden vastgesteld op basis van de bomeninventarisatie, die ten behoeve van de kapaanvraag is opgesteld, inclusief de bijbehorende foto’s.
  4. Ten aanzien van de zekerstelling van herplant wordt verwezen naar de onder punt 2, 2e en 3 e gedachtestreepjes, voorgestelde rol van de Bomenstichting als adviseur, die vanuit die hoedanigheid kan toezien op het streven van de VU maximaal te herplanten.
  5. Voordat tot kap zal worden overgegaan zal een inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of sprake is van verstoring van o.a. vogelnesten. De Bomenstichting zal worden uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.
  6. De VU zal een kopie van het door beide partijen getekende Memorandum of Understanding aan de DMB zenden en de DMB verzoeken de vergunningvoorschriften overeenkomstig aan te passen.
  7. Indien de voorschriften in de te verlenen vergunning uitvoering van de afspraken tussen partijen in enig opzicht onmogelijk maken, treden partijen in overleg om hiervoor een oplossing te vinden.
  8. De Bomenstichting verklaart geen beroep in te zullen stellen tegen de te verlenen kapvergunning.

Geldigheid
Dit Memorandum of Understanding treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening ervan en eindigt zodra beide partijen hebben verklaard dat de compensatie in het algemeen naar tevredenheid is uitgevoerd.

Ondertekening
Partijen bekrachtigen de inhoud van de gemaakte en vastgelegde afspraken.
Ondertekening geschiedt door een daartoe door de eigen organisatie aangewezen bevoegde persoon.

Amsterdam, 18 november 2009

Voor de Vrije Universiteit:                           Voor de Bomenstichting:

drs. R.M. Smit,                                             mr. F.C.S. Warendorf,
Voorzitter College van Bestuur                      Bomenstichting