Bomenstichting
Afdeling Amsterdam

 

  
 
  naar pag. 2

Links

Memorie van toelichting Omgevingswet

Alphen en Boekel eerste met omgevingsplan

Senaat steunt Omgevingswet; slijpt scherp randje weg

De bescherming van houtopstanden in het buitengebied weer op de tocht




Bomen in de nieuwe Omgevingswet

Sinds 2014 is gewerkt aan de Omgevingswet. De tekst van de wet is op 26 april 2016 in het Staatsblad geplaatst, maar de inwerkingtreding heeft acht jaar op zich laten wachten. Op 1 januari 2024 is de wet in gewijzigde vorm in werking getreden. Zie het Koninklijk Besluit van 20 maart 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, Stb. 2023, 89.

Het is de bedoeling dat de gemeentelijke regels over het kappen van bomen in het omgevingsplan komen. De gemeenten hebben tot maar liefst 1 januari 2032 de tijd om één omgevingsplan voor de gehele gemeente vast te stellen dat in de plaats komt van de meestal vele bestemmingsplannen. Op genoemde datum vervallen de regels over kappen van bomen in de verordeningen van gemeenten die nog geen omgevingsplan hebben vastgesteld.

NB: Wanneer het gaat om bomen buiten de bebouwde kom, kunnen er ook regels gelden in de provinciale omgevingsverordening (of in de rijksregels als het gaat om 'nationaal belang').

De gemeente Amsterdam heeft volgens het Omgevingsloket een omgevingsplan voor de gehele gemeente, maar in dit omgevingsplan zijn de ongeveer 450 bestemmingsplannen nog niet opgenomen, wel zijn ze te raadplegen. De nog steeds geldende Bomenverordening 2014 is ook niet opgenomen in het omgevingsplan en evenmin in het Omgevingsloket. Deze verordening is ook niet te raadplegen via het Omgevingsloket. De indieningsvereisten voor de aanvraag om een kapvergunning zijn wel in het Omgevingsloket te vinden. Dit zijn namelijk algemene rijksregels die deel uitmaken van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, de zogenaamde bruidsschat die het Rijk aan de gemeenten heeft meegegeven. De regels uit de Bomenverordening 2014 staan zoals gezegd niet in het Omgevingsloket. In het Omgevingsloket kan wel een omgevingsvergunning voor de kap of snoei van een boom worden aangevraagd. Via de Vergunningcheck kan worden nagegaan of een vergunning vereist is en vervolgens kan ook een aanvraag of conceptverzoek (conceptaanvraag) worden gedaan. Op de website van het Omgevingsloket moet in dat geval worden gekozen voor "Boom kappen of snoeien" en vervolgens moet in de Vergunningcheck worden gekozen voor de werkzaamheid "Boom of beplanting onderhouden of weghalen". Overigens kan nog altijd ook een aanvraag op papier worden gedaan.

De bedoeling van het onderbrengen van de regels over het kappen van bomen in het omgevingsplan is dat iedereen op internet per perceel of adres direct kan zien welke regels er gelden. De omgevingsvergunning blijft wel bestaan. Als in het omgevingsplan een verbod is opgenomen om bepaalde bomen te kappen, wordt het kappen van die bomen aangemerkt als een omgevingsplanactiviteit. Volgens de nieuwe wet kan voor deze activiteit een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Volgens het overgangsrecht worden bestaande bestemmingsplannen aangemerkt als onderdeel van het omgevingsplan. Zie artikel 4.6 Invoeringswet Omgevingswet en artikel 22.1 Omgevingswet. De bomenverordeningen blijven na inwerkingtreding van de Omgevingswet nog (tot uiterlijk 1 januari 2032) van kracht zolang er geen omgevingsplan is vastgesteld, maar een omgevingsvergunning voor het vellen van een boom zal een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet zijn (en dus niet als bedoeld in de Wabo). Dit is geregeld in artikel 22.8 Omgevingswet. Dit luidt als volgt:

"Voor zover op grond van een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist voor een geval waarin regels over de fysieke leefomgeving op grond van artikel 2.7, eerste lid, alleen in het omgevingsplan mogen worden opgenomen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a (een omgevingsplanactiviteit, bew.)."

Voor de liefhebbers wordt hieronder een toelichting gegeven.

Lange tijd was onduidelijk welke gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving (op grond van artikel 2.7, eerste lid, Omgevingswet) verplicht in het omgevingsplan moesten worden opgenomen. Wel is steeds gezegd dat hierbij gedacht kan worden aan de in artikel 2.2, eerste lid, van de Wabo genoemde vergunningen of ontheffingen, dus ook de velvergunning. Zie de memorie van toelichting van de Invoeringswet, Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 330. Hier is ook uitgelegd dat de beoordelingsregels die in de gemeentelijke verordening voor de verlening van de vergunningen en ontheffingen zijn opgenomen, blijven gelden tot de bepalingen zijn overgeheveld naar het omgevingsplan. Hetzelfde geldt voor in de verordening opgenomen indieningsvereisten. Echter, later is bedacht om de rijksregels voor de indieningsvereisten toch te handhaven. Deze regels komen in het omgevingsplan van rechtswege. Zie artikel 22.299 (dit artikel was eerder genummerd 2.4.1.17) van de bruidsschatregels voor het omgevingsplan. Zie voor artikel 22.299 het Omgevingsplan gemeente Amsterdam dat te vinden is in het Omgevingsloket > Regels op de kaart > Document zoeken.

Dat de velvergunning in het omgevingsplan geregeld moet worden viel ook af te leiden uit de brief van de minister van 22 oktober 2018 aan de Tweede Kamer:

"Er vindt een verbreding plaats van “een goede ruimtelijke ordening” naar “een evenwichtige toedeling van functies aan locaties” (artikel 4.2 Omgevingswet) waaronder ook gemeentelijke regels vallen die thans in autonome gemeentelijke verordeningen zijn opgenomen. Gedacht kan worden aan het aanwijzen van beeldbepalende bomen, of onderwerpen die naar keuze in het bestemmingsplan of een verordening worden geregeld zoals gemeentelijke monumenten, standplaatsen voor woonwagens en ligplaatsen voor woonboten."

Op 28 oktober 2018 is het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet ter consultatie voorgelegd. Iedereen kon hierop reageren tot 21 december 2018. Het Invoeringsbesluit Omgevingswet wijzigt onder meer het Omgevingsbesluit. Artikel 2.1, eerste lid, Omgevingsbesluit zou volgens de consultatieversie gaan luiden: "Regels over activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onder a, van de Omgevingswet worden alleen in het omgevingsplan opgenomen."
In de nota van toelichting is uitgelegd dat hierbij gedacht kan worden aan regels over activiteiten, die worden genoemd in artikel 2.2 van de Wabo: het kappen van bomen, het slopen of ontsieren van een gemeentelijk monument, het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, het aanleggen of veranderen van een (uit)weg, het opslaan van roerende zaken of het aanbrengen van zichtbare reclame.

Op 29 mei 2019 is het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet naar de Tweede Kamer gestuurd. Zoals gezegd wijzigt dit besluit onder meer het Omgevingsbesluit. Artikel 2.1, eerste lid, Omgevingsbesluit zal nu gaan luiden: "Onverminderd het tweede lid worden in ieder geval regels over activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onder a, van de wet alleen in het omgevingsplan opgenomen." In het tweede lid zijn bepalingen van de Gemeentewet genoemd die in ieder geval niet in het omgevingsplan worden opgenomen.

In maart 2020 is een gewijzigd ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet verschenen waarbij een artikel 2.1a aan het Omgevingsbesluit wordt toegevoegd. Dit artikel 2.1a Omgevingsbesluit luidt:

Artikel 2.1a (overgangsrecht omgevingsvergunning gemeentelijke verordening)
Tot het bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, bedoeld in artikel 22.4 van de wet, worden voor de toepassing van artikel 22.8 van de wet:
a. regels in een gemeentelijke verordening die vallen onder artikel 2.1, eerste lid, alleen als regels als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van de wet aangemerkt voor zover het gaat om regels over een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die tot de inwerkingtreding van dit besluit gold; en
b. regels in een gemeentelijke verordening die niet vallen onder artikel 2.1, eerste lid, ook als regels als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van de wet aangemerkt voor zover het gaat om regels over een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die tot de inwerkingtreding van dit besluit gold.

In gewone taal betekent dit dat tot het tijdstip waarop gemeenten verplicht een omgevingsplan moeten hebben vastgesteld (binnen acht jaar na 1 januari 2024, dus 1 januari 2032, zie artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juli 2023), de huidige regels in gemeentelijke verordeningen alleen worden aangemerkt als regels over de fysieke leefomgeving in de zin van de Omgevingswet als ze betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 van de Wabo. Hiermee is beoogd te regelen dat vergunning- of ontheffingplichten die nu krachtens artikel 2.2, eerste of tweede lid, van de Wabo worden aangemerkt als een Wabo-omgevingsvergunningplicht, na de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden aangemerkt als een omgevingsvergunningplicht voor een omgevingsplanactiviteit op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet. Dit voorkomt dat deze vergunningen en ontheffingen tussen de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet (en daarmee van de intrekking van de Wabo) en de datum waarop deze bepalingen worden opgenomen in het omgevingsplan, tijdelijk terugvallen in het regime zoals dat gold voor de inwerkingtreding van de Wabo en dus weer als autonome vergunning of ontheffing verleend zouden moeten worden (Nota van toelichting gewijzigd ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet, p. 623). Het opslaan van roerende zaken, dat in een gemeentelijke verordening op grond van artikel 2.2 Wabo omgevingsvergunningplichtig kan worden gesteld, behoort volgens de regering niet tot de activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen (en dus verplicht in het omgevingsplan moeten worden opgenomen). Deze activiteit wordt tot het tijdstip waarop gemeenten een omgevingsplan moeten hebben vastgesteld wel aangemerkt als een omgevingsplanactiviteit. Dit volgt uit artikel 2.1a, aanhef en onder b, Omgevingsbesluit. Een gemeentelijke vergunning voor het plaatsen of wijzigen van een grafzerk, een activiteit die niet valt onder artikel 2.2 Wabo, blijft een vergunning op grond van een autonome verordening, ook al gaat het om een activiteit die een onderdeel van de fysieke leefomgeving wijzigt. Het is niet de bedoeling dat deze activiteit direct na inwerkingtreding van de Omgevingswet onder het toepassingsbereik van die wet wordt gebracht. Een vergunning voor het kappen van een boom valt onder artikel 2.2 Wabo en wijzigt een onderdeel van de fysieke leefomgeving. Deze activiteit wordt dus wel direct onder het toepassingsbereik van de Omgevingswet gebracht, ook al staan de kapregels niet direct in het omgevingsplan.

Het is dus de bedoeling dat de bomenverordening wordt ondergebracht in het omgevingsplan. De termijn waarbinnen dat moet zijn gebeurd, is bij koninklijk besluit bepaald op 1 januari 2032, zie artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juli 2023. Vanaf dat tijdstip vervallen de kapregels die in autonome gemeentelijke verordeningen zijn opgenomen. Een bijzondere bomenlijst zal deel uit moeten maken van het plan zelf. Bij een omgevingsplan kan namelijk geen nader besluit worden vastgesteld in een apart document. Zie hierover de nota van toelichting van het op 31 augustus 2018 gepubliceerde Omgevingsbesluit, par. 3.2.11:

"Het college van burgemeester en wethouders stelt ter uitvoering van de overgedragen bevoegdheid ook geen separaat wijzigings- of uitwerkingsplan meer vast, maar wijzigt op onderdelen het omgevingsplan zelf. Bij een omgevingsplan kan overigens ook geen nader besluit worden vastgesteld in een apart document, zoals dat bijvoorbeeld bij een bomenverordening wel gebeurde in de vorm van een concretiserend besluit van algemene strekking waarin beschermenswaardige (voor het kappen vergunningplichtige) bomen werden aangewezen."