Wabo/Omgevingswet                                              naar pag. 2

Home

Zie ook het onderdeel over de Omgevingswet.


 

Inleiding
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, hierna: Wabo, in werking getreden. Deze wet, die tot 1 januari 2024 gold, bracht een nieuwe procedure voor kapvergunningen. De kapvergunning werd een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand. Sinds 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet. De kapvergunning is nog steeds een omgevingsvergunning, maar wordt nu genoemd: een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit 'het vellen van een houtopstand'. Hierna wordt beschreven hoe de Wabo werkte en wat er door de Omgevingswet is veranderd. Het is ingewikkelde materie: raadpleeg altijd een jurist!

De omgevingsvergunning
De Wabo bepaalde dat voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen, een zodanige bepaling als een verbod geldt om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning (art. 2.2 lid 1 onder g Wabo). Met andere woorden: wanneer de boom door een kapverordening wordt beschermd, is voor het kappen een omgevingsvergunning nodig. Dit is ook onder de Omgevingswet het geval, alleen staat het in deze wet helaas niet zo duidelijk. Zie art. 22.8 Omgevingswet en art. 2.1a Omgevingsbesluit. Je moet eerst weten wat valt onder de regels over de fysieke leefomgeving die op grond van art. 2.7 lid 1 Omgevingswet, alleen in het omgevingsplan mogen worden opgenomen. Dat is bepaald in een algemene maatregel van bestuur, te weten het Omgevingsbesluit. Uit art. 2.1 van dat besluit valt af te leiden dat het gaat om regels over activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen en uit art. 2.1a kan worden afgeleid dat hiermee zijn bedoeld de regels over een activiteit als bedoeld in art. 2.2 Wabo, dus ook de regels over vellen van houtopstand. Uit art. 22.8 Omgevingswet volgt dan dat een verbod in een gemeentelijke verordening om onderdelen van de fysieke leefomgeving zonder vergunning of ontheffing te wijzigen moet worden gezien als een verbod om zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten als bedoeld in art. 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet, dus als een verbod om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten, want onder in lid 1 onder a gaat het om een omgevingsplanactiviteit. Moeilijker kan je het niet maken, maar nu weer terug naar de oude Wabo.
Als de kap nodig was voor een andere in art. 2.1 of 2.2 van de Wabo genoemde activiteit, bijvoorbeeld het bouwen van een bouwwerk, was er sprake van een project dat uit verschillende activiteiten bestaat en kon de vergunning ook voor het bouwen worden aangevraagd. De aanvrager kon er ook voor kiezen om alleen voor de kap een vergunning aan te vragen, maar hij miste dan de voordelen van één vergunning. Onder de Omgevingswet is dit niet anders. Wel is het niet meer zo dat een aanvraag betrekking moet hebben op alle onlosmakelijke activiteiten binnen het project. Dit komt hierna nog aan de orde.

De aanvraag en het toetsingskader
De omgevingsvergunning kon worden aangevraagd via het digitale loket (art. 4.1 Besluit omgevingsrecht). Dit was het Omgevingsloket Online. De aanvraag mocht ook op papier worden ingediend. In een ministeriële regeling was aangegeven wat op de aanvraag moet staan (art. 1.3 en 1.4 Regeling omgevingsrecht) en hoe de bomen moeten worden vermeld (art. 7.5 Regeling omgevingsrecht). Wanneer de houtopstand moest