|
Aanname van tijdige verzending van een bezwaar- of beroepschrift
Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (art. 6:9 Awb). Als het poststempel een datum heeft die een dag later is dan de dag waarop de termijn eindigde, heb je een probleem en moet je bewijzen dat je het stuk op de dag waarop de termijn eindigde op de bus had gedaan. Zie ABRvS 10 december 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG6412, JB 2009, 37, m.nt. Schlössels, AB 2009, 103 m.nt. Michiels en ABRvS 19 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP1309). In augustus 2011 heeft de Afdeling een uitspraak gedaan die vermoedelijk alleen van betekenis is als er geen of een onleesbaar poststempel op de enveloppe staat. Zie ABRvS 17 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR5196, AB 2011, 259 m.nt. R. Ortlep, waarin is overwogen dat de Afdeling "thans" als uitgangspunt hanteert dat een via PostNL verzonden poststuk in ieder geval wordt geacht tijdig ter post te zijn bezorgd als het de eerste of tweede werkdag na de laatste dag van de bezwaar- of beroepstermijn is ontvangen, tenzij op grond van de vaststaande feiten aannemelijk is dat het later dan de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd. In deze zaak was de uitspraak op vrijdag 8 oktober 2010 verzonden. De termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift was derhalve geëindigd op vrijdag 19 november 2010. Het hogerberoepschrift was gedateerd 15 november en op maandag 22 november bij de Afdeling binnengekomen. Nu het op die dag, de eerste werkdag na de laatste dag van de beroepstermijn, bij de Afdeling was binnengekomen, werd het geacht tijdig ter post te zijn bezorgd. Het hoger beroep was ontvankelijk.
In deze zaak was vermoedelijk geen leesbaar poststempel op de enveloppe geplaatst. Als dat wel het geval zou zijn geweest, zou het door de Afdeling gegeven uitgangspunt vermoedelijk niet van toepassing zijn geweest. In deze zin ook J.H. Keinemans in zijn noot bij de uitspraak in JB 2011, 211. De Hoge Raad volgt ook deze lijn. In een arrest van 14 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7470, wordt de leer van de Afdeling overgenomen, maar beperkt tot gevallen waarin geen (leesbaar) poststempel op de enveloppe is geplaatst. Indien op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, gelden, aldus de Hoge Raad, voor het bewijs van tijdige terpostbezorging de regels die zijn geformuleerd in de onderdelen 3.5.3 en 3.5.4 van het arrest van 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2138, BNB 2011, 132. In dit arrest heeft de Hoge Raad overwogen:
"3.5.1. Terpostbezorging vindt plaats op het moment waarop een poststuk in de brievenbus wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het op een postvestiging wordt aangeboden (vgl. HR 29 mei 1996, nr. 30950, ECLI:NL:HR:1996:AA1892, BNB 1996/282).
|
  |
3.5.2. De omstandigheid dat een poststuk op een bepaalde datum door het postvervoerbedrijf is afgestempeld, sluit niet uit dat dit stuk op een eerdere datum ter post is bezorgd (vgl. HR 17 juni 2005, nr. 40737, ECLI:NL:HR:2005:AT7649, BNB 2005/305).
3.5.3. Dat neemt niet weg dat het datumstempel van het postvervoerbedrijf veelal het enige vaststaande gegeven is met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging. In verband daarmee moet in gevallen waarin op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, als bewijsrechtelijk uitgangspunt worden genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door het postvervoerbedrijf is afgestempeld. Dit uitgangspunt sluit aan bij de rechtspraak van andere hoogste bestuursrechters. 3.5.4. Voor afwijking van dit uitgangspunt bestaat aanleiding indien de rechter aannemelijk acht dat het poststuk ter post is bezorgd vóór de datum van afstempeling door het postvervoerbedrijf. De bewijslast hiervoor ligt bij de partij die stelt dat zij het poststuk vóór die datum ter post heeft bezorgd."
De Centrale Raad van Beroep accepteert ook verzending via Falk Post (CRvB 16 juni 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1207, AB 2020/264, m.nt. R. Ortlep). Onder ‘ter post is bezorgd’ van artikel 6:9, lid 2 Awb is volgens de CRvB niet langer uitsluitend te verstaan verzending via PostNL. Voorwaarde is wel dat de andere postaanbieder geregistreerd is bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Volgens Ortlep is de Afdeling nog niet zo ver.
Uit ABRvS 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3386 blijkt echter dat de Afdeling ook op deze lijn zit. De vraag is welk bewijs voldoende wordt geacht.
De (enkele) verklaring van een echtgenote dat het poststuk tijdig ter post was bezorgd, werd als onvoldoende aangemerkt (ABRS 17 oktober 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB5802). Een verklaring van een gerechtsdeurwaarder dat een brief op tijdstip X in een brievenbus van TNT post (thans PostNL) is gedeponeerd in het bijzijn van heer Z werd door de Afdeling wel geaccepteerd (ABRS 10 december 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG6412, JB 2009, 37, m.nt. Schlössels en AB 2009, 103 m.nt. Michiels). Zie de noot van B.J. van Ettekoven in BNB 2011, 132. Zie ook ABRvS 27 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3996: voor terpostbezorging een kopie maken van de envelop met datum stempel frankeermachine met correcte waarde-aanduiding is voldoende bewijs van verzending. |