Wabo/Omgevingswet, pag. 15 | home terug naar pag. 14 | naar pag. 16 |
mogelijk alsnog bezwaar te maken. Daarbij staat hem niet opnieuw een volledige bezwaartermijn ter beschikking, maar in beginsel een termijn van twee weken. Art. 6:8 Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Denk eraan dat “met ingang van” een bepaalde dag moet worden begrepen als: bij het begin van die dag, bijvoorbeeld op donderdag om 00.00 uur. Dat betekent dat de bezwaartermijn van zes weken eindigt (afloopt) op een woensdag na het verstrijken van het tijdstip 23.59 uur. Zie CRvB 17 februari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:513. Ten slotte moet hier nog worden vermeld dat een grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in 2024 heeft geoordeeld dat bestuursorganen en bestuursrechters vaker dan voorheen moeten aannemen dat een termijnoverschrijding verschoonbaar is. Nesten in bomen die in strijd met bestemmingsplan zijn geplant minder beschermd? |
  | Moet een bomenverordening regelen dat een kapvergunning voor een boom in de verboden zone niet kan worden geweigerd als er verplichting tot verwijdering bestaat? Een hele merkwaardige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is de uitspraak van 16 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2197, in de zaak van een eigenaar van een beuk en zijn achterbuurman tegen de gemeente Zeist. De beuk moet weg omdat deze lucht, licht en uitzicht ontneemt en hinder veroorzaakt door bladval. De beuk staat op minder dan 0,5 m afstand van de erfgrens en is ouder dan 20 jaar. De gemeente heeft de vergunning geweigerd omdat het belang van de aanvrager bij de kap van de boom niet opweegt tegen het belang bij het behoud van de boom. De boom is gezond en beeldbepalend en de overlast is gering. De in dit geschil toepasselijke Bomenverordening 2005 van Zeist bepaalt de afstand genoemd in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek op 0,5 m voor bomen; de boom staat dus in de verboden zone. De achterbuurman heeft een vordering tot verwijdering van de beuk ingesteld en de eigenaar van de boom gaat geen beroep op verjaring doen. Daarom bestaat er volgens de Afdeling een verwijderingsplicht. Volgens de bomenverordening kan een kapvergunning uitsluitend worden verleend op basis van een belangenafweging. De Afdeling overweegt dat bij weigering van de vergunning op grond van een belangenafweging het vorderingsrecht wordt gefrustreerd en de verplichting tot verwijdering van de boom niet kan worden nagekomen zonder overtreding van de bomenverordening. De bomenverordening is in strijd met de hogere regeling van het Burgerlijk Wetboek en moet dus buiten toepassing worden gelaten. De gemeente krijgt opdracht de kapvergunning te verlenen. Dit is een hele vreemde uitspraak. Waarom lezen we niets over artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk recht toekomt, niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht? |