Wabo/Omgevingswet, pag. 15 home             terug naar pag. 14 naar pag. 16                                

mogelijk alsnog bezwaar te maken. Daarbij staat hem niet opnieuw een volledige bezwaartermijn ter beschikking, maar in beginsel een termijn van twee weken. Art. 6:8 Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Denk eraan dat “met ingang van” een bepaalde dag moet worden begrepen als: bij het begin van die dag, bijvoorbeeld op donderdag om 00.00 uur. Dat betekent dat de bezwaartermijn van zes weken eindigt (afloopt) op een woensdag na het verstrijken van het tijdstip 23.59 uur. Zie CRvB 17 februari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:513.

Ten slotte moet hier nog worden vermeld dat een grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in 2024 heeft geoordeeld dat bestuursorganen en bestuursrechters vaker dan voorheen moeten aannemen dat een termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Zie CBb 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31.

Geen vergunning van rechtswege bij vergeten om te beslissen op aanvraag strijdig gebruik

Het navolgende is niet van belang voor het huidige recht, want de Omgevingswet kent de vergunning van rechtswege niet. Het kwam vaak voor dat een aanvraag werd gedaan voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en tevens voor het bouwen en gebruik van het bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan. In twee gevallen kon dan een vergunning van rechtswege ontstaan, namelijk als de vergunning kon worden verleend met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking en in de bij AMvB aangewezen gevallen. Het vergroten van de kap van een huis in Schoorl, gemeente Bergen NH, viel onder de AMvB (Besluit omgevingsrecht). B en W van Bergen had echter alleen de activiteit bouwen vergund en verzuimd om te beslissen op de aanvraag om af te mogen wijken van het bestemmingsplan. In het besluit op bezwaar overwoog B en W dat hiervoor van rechtswege een omgevingsvergunning was verleend. De omgevingsvergunning van rechtswege werd in stand gelaten en alsnog van een motivering voorzien. De Afdeling keurde dit niet goed. Er was wel degelijk tijdig een omgevingsvergunning verleend, ook al was deze niet volledig. Er kan in dat geval geen vergunning van rechtswege ontstaan. B en W dient alsnog te beoordelen of het uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening bereid is een omgevingsvergunning te verlenen voor de vergroting van de kap in afwijking van de maximale goothoogte die geldt ingevolge het bestemmingsplan "Schoorl kernen en buurtschappen". Zie ABRvS 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2559. Ook indien alleen de activiteit bouwen is vergund en vergeten is om te beslissen op de aanvraag voor de activiteit bedoeld in art. 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo ontstaat voor die laatste activiteit geen omgevingsvergunning van rechtswege, zie ABRvS 18 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1198 en ABRvS 23 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2707.

 

Aanvang bezwaartermijn bij vergunning van rechtswege

Het navolgende is niet van belang voor het huidige recht, want de Omgevingswet kent de vergunning van rechtswege niet. De bezwaartermijn bij een van rechtswege verleende omgevingsvergunning gaat lopen vanaf de dag na de dag waarop de gemeente de aanvrager van de vergunning een brief heeft verzonden met de mededeling dat hem van rechtswege vergunning is verleend. Als de gemeente de ontvangst van de aanvraag in een huis-aan-huis blad heeft gepubliceerd en, in afwijking van art. 3.9 lid 4 Wabo, de mededeling aan de aanvrager niet heeft gepubliceerd in het huis-aan-huisblad, maar alleen (zeven maanden later) in het elektronisch gemeenteblad op de website, kan overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar zijn. Dit volgt uit ABRvS 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2308. Het betrof een omgevingsvergunning voor het realiseren van een uitrit. Uit de uitspraak blijkt ook dat de Afdeling er geen moeite mee heeft dat de van rechtswege verleende vergunning ongeveer twee jaar later wordt herroepen, omdat verlening afbreuk doet aan het doelmatig gebruik van de weg alsmede het uiterlijk aanzien van de omgeving. Het betrof een perceel gelegen in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De herroeping van de vergunning vond waarschijnlijk plaats met toepassing van art. 2.33 lid 1 onder e Wabo.

Nesten in bomen die in strijd met bestemmingsplan zijn geplant minder beschermd?

Op 1 oktober 2014 heeft de Raad van State een merkwaardige uitspraak gedaan. Normaliter moet de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan waarin een boom met een jaarrond beschermd vogelnest niet past, aannemelijk maken dat een ontheffing kan worden verkregen om het nest te verwijderen. Maar wanneer de boom door degene die tegen het bestemmingsplan opkomt, in strijd met voorgaande bestemmingsplannen is geplant, ligt het op zijn weg om aannemelijk te maken dat reeds op voorhand vast staat dat een ontheffing ingevolge art. 75 Flora- en faunawet benodigd is en dat, ondanks een toereikende aanvraag daartoe, een dergelijke ontheffing niet zal worden verleend. ABRvS 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3554.