Wabo/Omgevingswet, pag. 3 | home terug naar pag. 2 | naar pag. 4 |
treedt (art. 6.2 Wabo). Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep bij de rechtbank worden ingesteld en tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingesteld. Als de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing was, ving de beslistermijn van uiterlijk zes maanden bedoeld in art. 3:18 lid 1 Awb aan op de dag na de datum waarop het orgaan, bedoeld in art. 3.1 lid 2 Wabo de aanvraag had ontvangen (art. 3.12 lid 7 Wabo). In de Omgevingswet begint de beslistermijn op de dag van ontvangst van de aanvraag. Dit kan worden afgeleid uit art. 16.61 Omgevingswet. In art. 3:18 lid 2 Awb is bepaald dat, als de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, het bestuursorgaan, alvorens een ontwerpbesluit ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de beslistermijn van zes maanden met een redelijke termijn kan verlengen. Art. 3.12 lid 8 Wabo bepaalde dat die redelijke termijn ten hoogste zes weken bedraagt. Idem art. 16.66 lid 3 Omgevingswet. Ook bepaalde lid 8 dat de verlenging en de duur daarvan, met inachtneming van de in art. 3:18 lid 2 Awb bedoelde termijn van acht weken, gemotiveerd aan de aanvrager moet worden medegedeeld. Idem art. 16.66 lid 3 Omgevingswet. Voordat de gemeente een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen. Dit volgt uit art. 3:18 lid 2 Awb, maar de Wabo en de Omgevingswet wijken hiervan af. De wettekst en de memorie van toelichting bij de Invoeringswet Wabo (zie p. 56) waren hier niet duidelijk over, maar uit het feit dat de Wabo de verlenging vaststelde op maximaal zes weken (i.p.v. "een redelijke termijn") en een mededelingsplicht invoert, leidden wij af dat er voor een zienswijze over de verlenging geen plaats was. Ook onder de Omgevingswet is dit het geval, zie art. 16.66 lid 3. Zie voor de omstandigheden die aanleiding kunnen zijn voor verlenging van de beslistermijn Bomen in de nieuwe Omgevingswet, pag. 3. |
  | Ook het navolgende is niet veranderd door de Omgevingswet. Als bij de uniforme openbare voorbereidingsprocedure geen zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren zijn gebracht, doet de gemeente daarvan zo spoedig mogelijk nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in art. 3:12 leden 1 en 2 Awb. In dat geval neemt de gemeente het besluit binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken (art. 3:18 lid 4 Awb). Als de gemeente zich niet aan de beslistermijnen houdt, ontstaat er geen vergunning van rechtswege. De regeling in de Awb over de dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (afdeling 8.2.4a Awb) kan wel soelaas bieden. Zie daarover de paragraaf Niet tijdig beslissen op pag. 9. Ook wat betreft de regeling van bezwaar en beroep is niets veranderd. Tegen een omgevingsvergunning die is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure kan geen bezwaar worden gemaakt (art. 7:1 lid 1 onder d Awb). Wel kan beroep bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak worden ingesteld (in sommige gevallen is alleen beroep bij de Afdeling mogelijk). De termijn voor het indienen van een beroepschrift vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig art. 3:44 lid 1 onderdeel a Awb ter inzage is gelegd (art. 6:8 lid 4 Awb) en bedraagt zes weken (art. 6:7 Awb). Wanneer de omgevingsvergunning was voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, trad de vergunning pas in werking, nadat de beroepstermijn van zes weken was verstreken (art. 6.1 lid 2 Wabo).
Zie ook art. 6.2 Wabo. Indien gedurende de termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening was gedaan, trad de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist (art. 6.1 lid 3 Wabo). Onder de Omgevingswet treedt de vergunning sneller in werking, namelijk met ingang van de dag na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd, zie art. 16.79 lid 1 aanhef en onder b Omgevingswet, tenzij sprake is van onomkeerbare gevolgen, zie het tweede lid. Dan treedt hij na vier weken in werking. Verlening van rechtswege |