|
Noodkap
Er kan nog steeds toestemming worden gegeven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van art. 175 Gemeentewet en/of de kapverordening. De Wabo en de Omgevingswet hebben hierin geen verandering gebracht.
Bestuursrechtelijke handhaving
De Wabo bepaalde dat de gemeente moet zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving en ook voor de behandeling van klachten over niet-naleving (art. 5.2 Wabo). Onder de Omgevingswet is dit niet anders (art. 18.2 lid 2 Omgevingswet en art. 18.1 onder b Omgevingswet). Als een boom zonder omgevingsvergunning is gekapt, terwijl wel een omgevingsvergunning was vereist, kan een ieder bij de gemeente een klacht indienen en een belanghebbende kan de gemeente verzoeken om tot handhaving over te gaan. De handhaving kan bestaan uit het opleggen van een herplantplicht of het storten van geld in de gemeentekas, kijk wat hierover in de gemeentelijke verordening staat. De bepalingen in de Awb over handhaving zijn van toepassing. Wanneer zonder de vereiste vergunning is gekapt, kan een last onder dwangsom worden opgelegd (art. 5:32 Awb). Zie voor een voorbeeld de last onder dwangsom van 4 januari 2011. In aanvulling op de Awb was in art. 5.18 Wabo geregeld dat de gemeente kan bepalen dat een besluit tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom mede geldt jegens de rechtsopvolgers van degene aan wie het besluit is opgelegd en iedere verdere rechtsopvolger. In dat geval kon de last onder dwangsom ook ten uitvoer worden gelegd jegens de nieuwe eigenaar van het perceel waarop de boom stond en jegens alle volgende eigenaren. In de Omgevingswet is dit geregeld in art. 18.4a. Op een handhavingsverzoek dient te worden beslist binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. De Wabo bepaalde niets over de termijn en de Amsterdamse bomenverordening evenmin. Ook in de Omgevingswet is hierover niets geregeld. Dit betekent dat de Awb van toepassing is. De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gemeente binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een redelijke termijn |
  |
heeft genoemd binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien (art. 4:13 Awb). Wanneer de gemeente niet binnen de redelijke termijn beslist, kan de regeling in de Awb over de dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (afdeling 8.2.4a Awb) soelaas bieden. Zie daarover de paragraaf Niet tijdig beslissen op pag. 9. Het niet tijdig nemen van een besluit wordt met een besluit gelijkgesteld (art. 6:2 aanhef en onder b Awb) en tegen dit 'besluit' kan beroep worden ingesteld (art. 8:1 Awb). De gemeente moet eerst in gebreke worden gesteld, twee weken daarna kan beroep worden ingesteld (art. 6:12 Awb). Let op: de gemeente heeft nog tijdig beslist wanneer het besluit op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd. De aanvrager doet er dus verstandig aan om de post af te wachten. Zie ABRvS 11 juni 2010, AB 2011/5 m.nt. B.W.N. de Waard.
Wie een gang naar de rechtbank wil vermijden, kan ook afwachten totdat de gemeente op de ingebrekestelling reageert en bij binnenkomst van de reactie bezien of de gemeente een dwangsom is verschuldigd. Is dat het geval, dan kan de gemeente eraan worden herinnerd dat de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking moeten worden vastgesteld binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was (art. 4:18 Awb). Let op: een verzoek om handhaving kan niet altijd per e-mail worden gedaan. Dit is alleen mogelijk voor zover de gemeente kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend (art. 2:15 lid 1 Awb). Uit een automatische ontvangstbevestiging mag men dat niet afleiden, het moet voldoende duidelijk zijn dat deze weg voor de desbetreffende berichtencategorie is opengesteld. Zie ABRvS 18 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO2903.
Ook een fax is een vorm van elektronisch verkeer, zie Rb. Amsterdam 3 juni 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BM7323.
Zie voor het indienen van een bezwaarschrift per e-mail pag. 12. |